Onderwijsinspectie
Toezicht op besturen en scholen
In het toezicht onderzoekt de inspectie of alle leerlingen onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit en of scholen en opleidingen voldoen aan de wet- en regelgeving en of ze hun financiën op orde hebben. De onderwijsbesturen zijn hiervoor verantwoordelijk en daarom begint en eindigt het toezicht bij hen. De onderwijsinspectie doet dit door eens in de vier jaar een uitgebreid onderzoek te doen bij ieder bestuur en zijn scholen. Dit noemen ze het vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen.
Daarnaast analyseren ze jaarlijks alle scholen op basis van de gegevens die zij al hebben. Zien ze risico’s? Dan onderzoeken ze door middel van een expertanalyse de ernst en omvang van de risico’s. De uitkomst van de expertanalyse bepaalt of ze in gesprek gaan met het bestuur.
De vier pijlers van het toezicht
1. Het toezicht sluit aan bij de verantwoordelijkheid van het bestuur.
2. De inspectie waarborgt de wettelijke kwaliteit en stimuleert de eigen ambities van het bestuur en scholen/opleidingen.
3. Alle besturen worden vierjaarlijks onderzocht. En alle scholen/opleidingen worden vierjaarlijks bezocht, op verschillende manieren.
4. Het vervolgtoezicht hangt af van de beoordeling die de inspectie geeft aan de kwaliteitszorg door het bestuur.